De regels van de werkwoordspelling worden vaak verkeerd toegepast. De regels op zich worden meestal wel begrepen, maar veel mensen weten niet wanneer nu welke regel moet worden toegepast. Hieronder wordt stap voor stap beschreven hoe de werkwoordspelling per tijd in zijn werk gaat. Welke tijden bestaan er? Bij de werkwoordspelling hebben we met drie verschillende tijden te maken.Klik op de knop om meer informatie en oefeningen te krijgen per tijd:
De tegenwoordige tijd Het gaat hier over het 'nu'. Er staat minimaal 1 werkwoord in de zin. Bijvoorbeeld: Peter loopt op straat.
De verleden tijd Het gaat hier over wat geweest is of al gebeurd is. Er staat minimaal 1 werkwoord in de zin. Bijvoorbeeld: Het meisje antwoordde heel boos.
De voltooide tijd Het gaat hier over iets wat al gebeurd is. Er staan minimaal 2 werkwoorden in de zin. 1 van de werkwoorden is een voltooid deelwoord. Bijvoorbeeld: Peter heeft op straat gelopen.